Loodwicks Press Images
Maakt het bij foto’s die bij een niet-fictief verhaal worden geplaatst uit waar die beelden zijn gemaakt? En wat gebeurt er wanneer er bij een foto een verhaal wordt bedacht dat pure fictie is? Het zijn de vragen die door het fotopersbureau Loodwicks Press Images al ruim dertig jaar worden gesteld en die in woord en beeld worden beantwoord.
De geestelijk vader van Loodwicks Press Images is kunstenaar/fotograaf Joep Neefjes (Noordwijk, 1949). Hij studeerde fotografie, maar liet dat metier lange tijd liggen om zich te wijden aan het maken van schilderijen, installaties en performances. Pas toen hij een toepassing voor zijn fotografie bedacht die er een artistieke dimensie in aanbracht, ging hij weer met de camera op pad. Schietend vanuit de heup legde hij, vaak tijdens avontuurlijke reizen, de wereld vast.
,,Ik ben nooit geïnteresseerd geweest in het maken van een mooie kiek’’, zegt Neefjes. ,,Kwaliteit van het beeld doet er helemaal niet toe. Dat zie je aan het filmpje van Zapruder, die de moordaanslag op John F. Kennedy vastlegde. Het concept van LPI is dat er met foto’s een nieuwe werkelijkheid wordt gecreëerd. Ik heb eens foto’s gemaakt in Den Helder, die later prima bleken te passen bij een project over Belfast. Iedereen die die beelden zag geloofde meteen dat het Belfast was. Zolang je dat als lezer en kijker weet is dat prima.’’
Loodwicks Press Images is op papier gevestigd in Parijs. Er worden perskaarten uitgegeven die een zodanig gezag uitstralen dat de drager ervan vele deuren geopend krijgt die voor anderen gesloten blijven. Kort na de oprichting van het persbureau, in 1991, was er in het Amsterdamse kunstinitiatief Air in de Vondelstraat een expositie van ’50 Years Loodwicks Press Images’. Neefjes had Air voor de gelegenheid omgedoopt in ‘Centre for Photo Release’. ‘Altijd bovenop het nieuws en voor de trend uit’, aldus de uitnodiging, waarin tussen de regels door viel te lezen dat het allemaal fictie betrof.
,,Maar het is natuurlijk prima wanneer mensen het allemaal voor waar aannemen’’, zegt Neefjes. ,,In de jaren ’80 werd alles wat ik presenteerde voor waar aangenomen. Maar inmiddels ben ik door de geschiedenis ingehaald met het fenomeen ‘fake news’. Ik heb ook altijd een haat-liefdeverhouding met fotografie gehad. En toen de digitale fotografie opkwam en iedereen ging fotograferen was ik er helemaal klaar mee. Het kwam wel als een soort opluchting: Ik hoefde niet meer. Met het archief dat ik heb kan ik nog heel lang voort.’’
Dat is precies wat LPI op Facebook ging doen: het presenteren van series foto’s met teksten, elke dag één, waarbij werd geput uit het immense analoge archief. De jaarlijkse serie had steeds wel een thema en terugkerende personages, maar bij het maken van de teksten associeerde Neefjes vrijelijk op het beeld. Na ‘Bask’ en ‘Het ETTE-syndroom’ is hij nu begonnen aan ‘Spasibo Sibir’ (‘bedankt Siberië), waarin hij put uit 10.000 foto’s die hij in dit gebied maakte. De series zijn nu ook op deze website te zien en te volgen.
,,Voor Bask putte ik uit foto’s die ik in 1995 maakte in Frans en Spaans Baskenland, dat me nogal intrigeerde. De foto’s van Het ETTE-syndroom maakte ik in Groningen. Ik werkte daar aan een opdracht waarbij ik helden en hun favoriete plek in Groningen en directe omgeving fotografeerde. Ik maakte daar 3600 opnames. Er werden er door de gemeente 50 aangekocht, dus dan hou je een heleboel over.’’
De ongebruikte beelden van de reizen gebruikte Neefjes ook voor onder meer het boek ‘Platform’ (een verbeelding van de gelijknamige roman van Michel Houellebecq) en ‘Zeef het Zand’, een boek dat hij maakte voor het Nederlands Forensisch Instituut. Eerder creëerde Neefjes de fictieve oorlogsvlieger Marius Laan, inclusief een compleet nagemaakt tijdschrift van de vereniging Oud Hoorn over dit onderwerp. Ook de wereld rond Formule 1 coureur Ayrton Senna werd, geruime tijd na diens dood, ‘vastgelegd’ in een foto-essay dat werd gepubliceerd. Neefjes: ,,Het geschrevene is eigenlijk altijd belangrijker, het beeld is ondersteunend. Ik heb taal nodig om te kunnen werken’.
Jaap Stiemer, Hoorn 2021
—
link: Joep Neefjes | LPI